Hoe een kind zich zal gaan ontwikkelen hangt af van zo veel verschillende factoren.
Eén van die factoren is de relatie binnen het gezin. Hoe de relatie met de ouders is, maar ook de relatie tussen broers en zussen is belangrijk. Als broers en zussen ben je je hele leven lang aan elkaar verbonden, je leert veel van elkaar. Er vinden ruzies plaats, maar ook onderlinge leerprocessen.
Hierover kwam ik een Surinaamse uitdrukking tegen: “Broers en zussen zijn het merg van je bot, je krijgt ze er niet uit, al zou je dat willen. De onderlinge verhoudingen komen je hele leven lang terug. Familie gaat altijd diep.”
Uiteraard zijn er ook andere factoren die bepalen hoe het karakter van een kind gevormd wordt. Zoon of dochter, leeftijdsverschil tussen de kinderen, maar ook bv een één-oudergezin of samengesteld gezin maakt weer verschil.
Toch blijkt de plaats die een kind inneemt in het gezin en de plek in de kinderrij, mede bepalend te kunnen zijn voor hoe het kind zich gedraagt en ontwikkelt. Zo zijn er een aantal verschillen tussen de positie als oudste, middelste en jongste kind….
Oudste kind
De eerstgeborene in het gezin is voor ouders een nieuwe ervaring. Ouders leren ontdekken hoe ze met hun kind om kunnen gaan, wat goed werkt en wat niet. De positie van de ouders zelf verandert hiermee ook.
Het oudste kind is over het algemeen de meest verantwoordelijke van de kinderen. Een oudste kind heeft alleen het voorbeeld van de ouders en kopieert daarmee het meest het gedrag van de ouders.
Het is ook het kind dat als eerste alles moet ontdekken en ervaren en daarmee een weg baant voor de jongere kinderen (denk bijvoorbeeld aan het als eerste naar school gaan, het onderhandelen met ouders over tijdstippen van thuiskomen, etc).
Oudste kinderen worden gezien als ‘de grootste’ van de kinderen en handelen hier zelf ook wel naar. Denk daarbij aan helpen van de ouders, oppassen op de jongere kinderen, spelletjes bedenken, de leiding kunnen en mogen nemen en meer zelfstandigheid krijgen en/of nemen.
Middelste kind
Bij een tweede kind, zijn ouders veelal wat meer ontspannen. Ze hebben al het nodige geleerd door het oudste kind en gaan nu wat relaxter om met de opvoeding. Aan de andere kant hebben ze nu 2 kinderen om zich mee bezig te houden. Dat betekent taken verdelen.
Doordat de ouders ‘de teugels wat meer laten vieren’, leert een tweede kind de wereld om zich heen gemakkelijker, sneller en beter te ontdekken.
En als er dan nog een kindje in het gezin komt, dan wordt de tweede ineens de middelste. Voor het middelste kind geldt dat hij/zij er tussenin zit en meestal met zijn broers en zussen moet onderhandelen en bemiddelen. Als middelste kind leer je dingen van de oudste en kun je ze op jouw beurt weer overdragen aan je jongere broertje of zusje.
Doordat de middelste kinderen er zo ‘tussenin’ zitten en met iedereen rekening moeten houden, kunnen ze goed onderhandelen, zijn ze empatischer en kunnen zich redelijk goed inleven in de ander.
Jongste kind
Bij het jongste kind willen de ouders vaak genieten van ‘de laatste keer’. De ouders genieten van het jong zijn van dit jongste kind en houden het daardoor vaak wat langer jong. Het kind zelf ervaart ook dat hij de jongste is en dingen nog moet leren die zijn broers en zussen al wel kunnen.
De benjamin van het gezin wordt zowel door ouders als broers en zussen ‘op handen gedragen’ en wordt minder gecorrigeerd. Hij/zij is daardoor vaak de meest rebellerende, een ‘spring-in-het-veld’, of de clown van het gezin. Dit ontstaat ook doordat het jongste kind iets moet doen om aandacht van de ouders ‘op te eisen’. Deze kinderen leren veel observeren maar ook loslaten en ze krijgen gemakkelijker dingen gedaan, doordat de paden al door de andere kinderen zijn ‘geopend’ en ze als ‘de zielige kleinste’ worden gezien.
Ze zijn vaak spontaner, socialer extraverter dan hun oudere broers en zussen.
Enig kind
Een heel andere positie binnen het gezin heeft het enig kind. Dit kind groeit op zonder broers en zussen, alleen met de ouders. Enerzijds komt dit overeen met het oudste kind (voor de ouders de eerste ervaring met een kind opvoeden en voor het kind zijn er geen andere kinderen om van te leren). Anderzijds zijn ze de kleinste van het gezin en voelen dat ze zich moeten bewijzen. Ze kunnen ze meer druk ervaren, meer willen presteren, om het zo goed mogelijk te willen doen voor de ouders.
Doordat deze kinderen veel in een ‘volwassen omgeving’ zijn, zijn ze vaak verbaal sterker ontwikkeld en laten meer ‘volwassen’ taal horen en ‘volwassen’ gedrag zien. Ze zijn gewend om alleen te zijn en daardoor meer onderzoekend en zelfredzaam.

Dit is slechts een standaard indeling om wat inzicht te krijgen in de verschillen die invloed zouden kunnen hebben op kinderen.
We kunnen en mogen onze kinderen hiermee niet zomaar ‘in hokjes plaatsen’, dus blijf als ouder vooral onthouden in inzien:
Dat je de kinderen hun eigen persoonlijkheid en eigenaardigheden gunt,
ongeacht wat hun rol en positie in jullie gezin ook is.
Uiteindelijk is het belangrijkste dat ze hun eigen weg in het leven vinden!