Zelfvertrouwen

Merk je dat je kind vaak zegt: ‘Ik kan het toch niet’ of negatief over zichzelf praat?
Doet je kind alleen dingen die hij al kan en geeft hij snel op als iets niet lukt?
Dan kan zijn dat je kind minder zelfvertrouwen heeft.

Zelfvertrouwen betekent dat je op jezelf kunt en durft te vertrouwen, dat je het wel aankunt.
Kinderen met zelfvertrouwen kijken positief naar zichzelf en vinden zichzelf goed genoeg.
Zelfvertrouwen komt voort uit hoe je over jezelf denkt: je zelfbeeld.

Kinderen met een negatief zelfbeeld, leggen de focus op wat ze niet goed kunnen, op wat niet goed gaat. Ze durven niet te vertrouwen op zichzelf (want ze vinden zichzelf niet goed genoeg).
Kinderen met een positief zelfbeeld, kijken positief naar zichzelf. Ze kunnen en durven te kijken naar en te vertrouwen op hun sterke kanten.

Een kind met weinig zelfvertrouwen en/of een laag zelfbeeld:

  • is onzeker over zichzelf
  • heeft regelmatig bevestiging nodig dat het goed is
  • praat negatief over zichzelf, zegt bijvoorbeeld: ‘Ik ben dom’
  • zegt vaak: ‘Ik kan het niet’ of ‘Ik weet het niet’
  • is bang om fouten te maken
  • heeft een hekel aan verandering van de situatie of aan nieuwe situaties
  • begint niet (snel) aan nieuwe taken
  • doet liever dingen waarvan hij zeker weet dat hij het kan
  • is gevoelig voor kritiek
  • trekt zich dingen snel persoonlijk aan
  • neemt niet snel complimenten aan, complimenten lijken niet binnen te komen
  • neemt weinig eigen initiatief, stelt zich afhankelijk van anderen op
  • vindt het lastig om voor zichzelf op te komen

Zelfvertrouwen begint met het gevoel van basisveiligheid. Door een goede basisveiligheid zal je kind vertrouwen in zichzelf en in anderen ontwikkelen.
Tevens heeft je kind het nodig zich gezien, gehoord en geliefd te voelen door de omgeving (ouders, school, etc). En ontwikkelt je kind zelfvertrouwen door positieve ervaringen (succeservaringen “ik kan het!”), door zelf dingen te ervaren en te ontdekken.

Wat kun je als ouder doen om het zelfvertrouwen van je kind te stimuleren?

  • Zorg voor een goede basisveiligheid
  • Zorg dat je kind zich gezien, gehoord en geliefd voelt
  • Stimuleer zelfstandigheid bij je kind:
    • Laat je kind zoveel mogelijk doen wat het zelf kan. Hoe meer je kind ervaart dat het dingen zelf kan, hoe groter het vertrouwen in zichzelf wordt.
    • Laat je kind zelf oplossingen bedenken. Zo leert je kind zelf nadenken over een situatie en voelt het zich trots als de oplossing werkt en succes heeft.
  • Help je kind inzicht in zichzelf te krijgen, wat kan hij goed? Waar liggen zijn talenten en mogelijkheden?
  • Leer je kind kijken naar het positieve, positief te denken en te focussen op zijn positieve kanten.
    • Buig negatieve gedachten om in positieve gedachten
    • Geef complimenten
    • Gebruik beloningen
    • Bespreek waar je kind trots op is of trots op mag zijn
  • Laat je kind dingen doen die net buiten zijn comfortzone liggen; die hij nog net niet kan, maar waarvan je zeker weet dat het gaat lukken (succeservaringen opdoen). Door dingen te doen die je kind een beetje spannend of moeilijk vindt, leert hij zichzelf te overtreffen en kan zich oprecht trots voelen.
  • Laat je kind zichzelf een compliment geven over de dag. Doordat je kind zelf een compliment bedenkt, onthoudt hij dit een stuk beter dan dat jij dit aan hem vertelt.


Elk kind is anders, elk kind is uniek